Efficiënte uitzuigapperatuur

Meer zekerheid voor patiënten en gebruikers bij de endotracheale afzuiging

Wat betekent de term secretie?

Algemeen wordt onder secretie de afscheiding van stoffen uit cellen of klieren in ons lichaam verstaan, die allerlei taken op zich nemen voor het functioneren en in stand houden van het organisme. Dit is een onwillekeurig proces, dat wij niet actief kunnen beïnvloeden. Hoewel al deze afscheidingen ons duidelijk goede diensten bewijzen, lijken ze maatschappelijk gezien eerder in een kwaad daglicht te staan. Des te belangrijker is het om zich juist in de verpleegsituatie bewust te worden van het belang en het ontstaan van deze lichaamsvloeistoffen.

Waarom neemt bij tracheostomapatiënten de secreetvorming toe?

De oorzaak voor de vaak verhoogde secreetvorming ligt behalve bij het verlies van de neusfuncties (opwarming, bevochtiging, filtering) in de luchtpijp. Die is bekleed met een speciale structuur, de zogenaamde “cilia”. Hieronder worden kleine trilhaartjes verstaan, die moeten voorkomen dat  ziekteverwekkers en kleine deeltjes de lage luchtwegen en de longen binnendringen. Deze trilhaartjes gedijen en functioneren het beste in een vochtig-warm milieu.

Bij temperaturen onder de ca. 20-21 graden en een lage vochtigheid (<50-55%) houden ze echter op met werken. Daarop reageert ons lichaam spontaan met het omvormen van het slijmvlies tot een hoog aandeel slijmproducerende bekercellen. Het gevolg hiervan is een verhoogde slijmvorming. Zodoende leidt een onbeschermde tracheostoma zonder continue bevochtiging en opwarming logischerwijs tot een verhoogde secreetvorming.

Zijn er nog andere veroorzakende factoren

Behalve de functionele redenen voor een verhoogde slijmvorming zijn er nog veel meer factoren die bevorderend werken. Zo vormt alleen de tracheacanule zelf al een mechanische prikkel die secretie teweegbrengt. Met name als de aanpassing in lengte, kromming of materiaal niet optimaal is. Ook kunnen door ziekte veroorzaakte, bijvoorbeeld neurologische functiestoornissen tot een pathologisch sterke secretie leiden. Daarnaast is de hoestefficiëntie bij patiënten die een tracheotomie hebben ondergaan vanwege de ontbrekende stembandsluiting duidelijk verminderd. Daardoor kan het secreet niet langs fysiologische weg worden afgevoerd, maar gaat het steeds meer de luchtwegen blokkeren.

Welke maatregelen kunnen er worden getroffen?

Bij het secreetmanagement spelen totaal verschillende componenten een doorslaggevende rol. Als eerste kan de mobilisatie van het secreet door een passende positionering (VATI) van de patiënt worden genoemd. Maar daarnaast worden er natuurlijk ook technische hulpmiddelen ingezet, zoals inhalatieapparatuur (bijv.  NEBUSTEAM® or NEBUFIRST®), hoesthulp en natuurlijk de endotracheale afzuiging.

Wat kan nog meer helpen bij het secreetmanagement?

Algemeen moet er op een goed klimaat in de ruimte met voldoende luchtvochtigheid worden gelet. Met name in de wintermaanden leidt droge verwarmingslucht in de kamer van een patiënt vaak tot een hogere secreetviscositeit (taai slijm), die bijvoorbeeld door korstvorming in de canule zichtbaar wordt. In zo'n geval zijn maatregelen om het secreet vloeibaarder te maken van groot belang.

Voor het vloeibaarder maken van het secreet zijn inhalaties uiterst effectief. Deze kunnen op voorschrift van een arts met diverse werkzame stoffen of medicijnen worden uitgevoerd. Om eventuele verspreiding van ziektekiemen en dus gevaar voor infectie te vermijden, moeten hoe dan ook de reinigingsadviezen van de fabrikant voor de afzonderlijke componenten in acht worden genomen. Bovendien moeten “kunstneuzen”/filters voor inhalatie verwijderd worden om overbevochtiging met versterkte ademweerstand te vermijden.

Welk effect heeft een kunstneus of een natte neus op een verhoogde slijmproductie?

Vaak wordt de effectiviteit van de “kunst- of vochtige neus” duidelijk onderschat. Maar toch zijn deze filters bij uitstek geschikt om de verloren gegane functies van de neus het best mogelijk te imiteren. Als ze  consequent 24h per dag worden gebruikt, zorgen ze voor een merkbare bevochtiging, opwarming en een belangrijke filtering van de ademlucht. Daarnaast creëren ze een noodzakelijke ademweerstand, waardoor de longen volledig worden belucht.  Hierbij moet nogmaals uitdrukkelijk worden vermeld dat deze filters uiterlijk na 24h (of als ze vuil zijn direct, d.w.z. dus ook al eerder) vervangen moeten worden, om verspreiding van ziektekiemen tegen te gaan. Ze mogen beslist niet worden gereinigd, omdat ze om hygiënische redenen als wegwerpartikelen zijn aangemerkt.

 

Aspiración subglótica con cánula traqueal

Ook de tracheacanulekeuze kan het secreetmanagement effectief ondersteunen. Bij sterke secreetvorming verdient een canule met binnencanulesysteem aanbeveling. Voor het reinigen van het binnenlumen kan de binnencanule snel en eenvoudig worden verwijderd, terwijl de buitencanule in de tracheostoma blijft zitten. Wij adviseren de binnencanule minstens 3x per dag te reinigen, en vaker als dat nodig is. Mocht er een blokkeerbare canule nodig zijn, dan kan een systeem met subglottische afzuigmogelijkheid verdere positieve effecten  opleveren. Hierbij is het van belang dat erop wordt gelet dat de subglottische tak intermitterend met een spuit moet worden afgezogen. Daarvoor moet de positionering van de patiënt worden aangepast aan de positie van de afzuigopening boven de cuff. Alleen op die manier kan het secreet effectief worden afgezogen. In ieder geval moet ondanks de subglottische afzuiging altijd ook endotracheale afzuiging  plaatsvinden. Let op: ook een geblokkeerde canule biedt geen absolute bescherming tegen aspiraties de onderste luchtwegen in!

Tot slot moet nog de algemene vloeistofbalans als belangrijke factor voor een goed functionerend secreetmanagement worden genoemd. Vaak krijgt dit onderwerp duidelijk te weinig aandacht. De dagelijkse vloeistoftoevoer moet hoe dan ook worden afgestemd op de verliezen door afzuigen, zweten, braken, speekselverlies vanwege problemen met slikken etc. om een uitgebalanceerde vloeistofhuishouding te waarborgen. De gestandaardiseerde toediening van vloeistof zonder rekening te houden met het vochtverlies is meestal onvoldoende om aan de daadwerkelijke behoefte van de patiënt te beantwoorden. Ook hier moet individuele, op de behoeften afgestemde zorg centraal staan.