Dysfagie
Het aantal patiënten met tracheotomie en dysfagie in klinische en poliklinische omgevingen en de hiermee samenhangende behoefte voor behandeling neemt voortdurend toe.1 Reeds in 2015 stelde de Duitse interdisciplinaire vereniging voor dysfagie (Deutsche interdisziplinäre Gesellschaft für Dysphagie e.V. - DGD) dat er in Duitsland 5 miljoen mensen aan dysfagie lijden. De National Foundation of Swallowing Disorders spreekt over 15 miljoen mensen in de Verenigde Staten van Amerika.
Slikken is een semi-reflexieve vaardigheid, die men tot 2000 maal per dag gebruikt. Bij dit zeer complexe proces zijn 56 paar spieren betrokken en (naast de centrale aansturing) minstens vijf paar hersenzenuwen en vijf halszenuwen.2 De term slikstoornis, dysfagie genaamd, is afgeleid van het Griekse woord “phagein” = eten en het voorvoegsel “dys” = gestoord, dus strikt genomen betekent het eetstoornis.3 Over het algemeen verstaat men onder dysfagie echter moeilijkheden of zelfs het onvermogen om speeksel, voedsel en/of vloeistoffen veilig en effectief door te slikken. Afhankelijk van de ernst kan aspiratie optreden, hetgeen het binnendringen van vloeibare en/of vaste stoffen in de luchtwegen vertegenwoordigt.
Slikstoornissen hebben een hoge prevalentie bij vrijwel alle neurologische aandoeningen. Naast ondervoeding en uitdroging leiden deze tot ernstige complicaties zoals aspiratiepneumonie, een van de meest voorkomende doodsoorzaken bij neurologische patiënten. Een vroegtijdige dysfagiebehandeling verbetert daarom niet alleen de levenskwaliteit van de patiënt aanzienlijk, maar vermindert ook de mortaliteit.4
Dysfagie bij patiënten met een tracheotomie en beademing.
Naast neurologische oorzaken worden ook andere oorzaken in verband gebracht met dysfagie. Zo kan ook de plaatsing van een tracheostoma met een ingebrachte tracheacanule dysfagie bevorderen.
Of en in welke mate er sprake is van dysfagie na het aanleggen van een tracheostoma met een (geblokkeerde) tracheacanule, hangt voornamelijk af van de oorzaken die tot de tracheotomie hebben geleid. Wanneer de tracheacanule in de therapeutische omgeving niet gedeblokkeerd en van een spreekventiel wordt voorzien, kan de dysfagie worden versterkt of zich überhaupt ontwikkelen. De tracheacanule moet daarom zo snel mogelijk worden gedeblokkeerd, altijd door een ervaren therapeut en na overleg met de voorschrijvende arts.
Wanneer de tracheacanule is geblokkeerd, kunnen patiënten het secreet dat via het strottenhoofd in de luchtpijp (trachea) terechtkomt en zich boven de cuff ophoopt, niet ophoesten. Op lange termijn leidt dit onvermijdelijk tot gewenning aan secreet in de trachea en dus tot een verminderde gevoeligheid. Tijdens fysiologisch slikken wordt het strottenhoofd naar boven en naar voren getrokken, waardoor de ingang van de slokdarm wordt geopend en het voedsel naar de maag wordt getransporteerd. De geblokkeerde cuff van de tracheacanule vormt een ongewenste ankerfunctie en beperkt zodanig het bewegingsbereik van het strottenhoofd tijdens het slikken.
Hantering van trachealecanules en
aanwending van spreekventielen
Om bij een bestaande slikstoornis (dysfagie) een verbetering van het slikvermogen te bereiken, is het van essentieel belang dat de tracheacanule zo vroeg mogelijk tijdens de logopedische behandeling wordt gedeblokkeerd en dat de ademhaling via de bovenste luchtwegen wordt omgeleid met behulp van een spreekventiel. Dit bevordert niet alleen de gevoeligheid en waarneming, maar verhoogt ook de slikfrequentie. Daarnaast is ook stemvorming mogelijk. Spreken geeft patiënten een aanzienlijke levenskwaliteit terug.
Deze procedure is niet alleen belangrijk voor neurologische patiënten, maar ook voor gecanuleerde patiënten over het algemeen, om de gevoeligheid te behouden, in het beste geval met het orale voedingsprogramma te kunnen beginnen en eventueel naar decanulatie te kunnen streven. Voor de diagnose en behandeling van bestaande dysfagie is het van cruciaal belang om de tracheacanule zo vroeg mogelijk te deblokkeren en een spreekventiel te gebruiken om de uitademing ten minste tijdelijk weer via de fysiologische luchtwegen te leiden. De logopedist die de patiënt behandelt, maar ook het verplegend personeel, dient er altijd rekening mee te houden dat sommige patiënten met dysfagie niet voelen wanneer zij slikken. Bijgevolg treedt er ook geen reinigende hoest op om het aspiraat uit de onderste luchtwegen te verwijderen. Dit wordt stille aspiratie genoemd en kan mogelijk leiden tot aspiratiepneumonie (longontsteking).
Het deblokkeren en aanwenden van het spreekventiel verbetert de gevoeligheid en herstelt ook het vermogen om te hoesten, zowel reflexmatig als vrijwillig. Dit beschermende mechanisme is belangrijk in verband met dysfagie, omdat het het mogelijk maakt om negatieve gevolgen van een verminderd slikvermogen (residuen, penetraties, aspiraties) reflexmatig te corrigeren of therapeutisch te verbeteren met willekeurige reinigingstechnieken.2
Onze spreekventielen
Bronnen:
1 Ledl, C., Frank, U., Dziewas, R., Arnold, B., Bähre, N., Betz, C. S., ... & Graf, S. (2024). Curriculum „Trachealkanülenmanagement in der Dysphagietherapie “. Der Nervenarzt, 1-11
2 Zylka-Menhorn, V., (28. März 2014), „Dysphagie. Wenn Schlucken eine Tortur ist“. Deutsches Ärzteblatt, Jg. 111, Heft 13
3 Prosiegel, M., & Weber, S. (2018). Dysphagie: Diagnostik und Therapie. Ein Wegweiser für kompetentes Handeln. Springer-Verlag.
4 Labeit, B., Muhle, P., Warnecke, T. et al. Dysphagiemanagement verbessert Lebensqualität und senkt Mortalität. InFo Neurologie 21, 36–47 (2019). doi.org/10.1007/s15005-019-0026-1