Het kiezen van de juiste canule
Bij de beslissing om een tracheacanule te gebruiken, spelen verschillende factoren een rol, waarbij een individueel aangepaste zorg altijd op de voorgrond dient te staan. De diagnose is hierbij doorslaggevend (laryngectomie, laryngectomie met stemprothese, tracheotomie, beademing). Bij het zoeken naar de juiste tracheacanule is het noodzakelijk om in detail naar de productbepalende factoren te vragen.
Keuze van canulemaat
Bij de keuze van een tracheacanule dient te worden gezorgd dat de grootst mogelijke inwendige diameter wordt gebruikt. Hierdoor kan de drager van de canule veilig ademen met weinig weerstand en wordt het gevaar op obstructie van het lumen door ophoping van secreet verminderd.
Om ophoping van secreet in de tracheacanule te voorkomen, wordt aanbevolen canules met een binnencanule (kern) te gebruiken. De binnencanule kan indien noodzakelijk snel worden verwijderd en gereinigd. Het is derhalve niet nodig de gehele buitencanule te vervangen. Bij de keuze van tracheacanules van verschillende materialen moet er rekening mee worden gehouden dat de dikte van het materiaal ook van invloed is op het binnenlumen van de canule zelf. Een canule van kunststof beschikt bijvoorbeeld door het relatief dikwandige materiaal over een kleiner inwendig lumen dan de dunwandige canule van zilver. Bij het maken van een vergelijking dient dus zowel met de binnen- (I. D.) als buitendiameter (A. D.) rekening te worden gehouden. In de praktijk heeft dit met name gevolgen wanneer van type canule wordt veranderd (bijv. van een zilveren canule naar een kunststof spiraalcanule).
Hierbij dient uiteraard in eerste instantie op de buitendiameter te worden gelet, die van belang is voor de exacte aanpassing van de tracheacanule aan de individuele anatomie van de tracheostoma en trachea. Bij de keuze van de maat moet er rekening mee worden gehouden dat de verschillende materialen en hun respectievelijke wanddiktes verschillende uitwerkingen hebben op de buitendiameter. Zo resulteert een tracheacanule van maat 9 in een buitendiameterverschil van 2 - 5 mm, afhankelijk van het gewenste materiaal.
Bovendien moet er bij de tracheacanule op worden gelet of het om een conisch toelopende tracheacanulebuis of een cilindrische buis gaat, waarbij conisch toelopende tracheabuizen bij het verwisselen van de canule comfortabeler zijn om in te brengen. Omdat conisch toelopende trachealcanules aan de punt een kleinere diameter hebben dan vlak achter het canuleschild, bepaalt de norm dat de maataanduiding van de canule betrekking heeft op de binnendiameter aan de canulepunt. Bij het overschakelen op een ander type canule, rekening houdend met de buitendiameter, dient ook in acht te worden genomen dat de binnendiameter vanwege het materiaal in voorkomende gevallen kleiner kan worden. Daarbij kan het subjectieve ademhalingsvoel van de drager van de canule negatief worden beïnvloed (kortademigheid/prestatiebeperkingen). Met betrekking tot de fonatie, kan een grotere binnendiameter soms problematisch zijn voor de patiënt, omdat de druk van de luchtstroom afneemt, waardoor het moeilijker wordt om te spreken.
Bij de volgende gegevens gaat het om empirische waarden, die als leidraad kan dienen voor het gebruik en de keuze van de maat van tracheacanules:

Er dient op te worden gelet dat bij kinderen de canule voortdurend aan de groei-/ontwikkelingsstadia wordt aangepast.
Materiaaleigenschappen van de canules
Voordelen | Nadelen |
---|---|
|
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
Voordelen | Nadelen |
---|---|
|
|
|
|
| |
| |
| |
| |
|
Voordelen | Nadelen |
---|---|
|
|
|
|
| |
| |
| |
|
Voordelen | Nadelen |
---|---|
|
|
|
|
| |
| |
|
Voordelen | Nadelen |
---|---|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voordelen | Nadelen |
---|---|
|
|
|
|
| |
|
Keuze van de lengte van de canule
Bij de keuze van de lengte van de tracheacanule spelen onder andere de bijzondere omstandigheden van de tracheostoma en trachea een doorslaggevende rol. Om een doeltreffende profylaxe tegen tracheomalacie of tracheastenose te bieden, dient te worden gezorgd dat tracheacanules met verschillende lengtes worden afgewisseld. Over het algemeen zijn extra lange tracheacanules ideaal voor het overbruggen van stenoses, terwijl korte canules zeer geschikt zijn voor het uitsluitend stabiliseren van de tracheostoma, bijv. na een laryngectomie. Zij vermijden zoveel mogelijk irritatie, zoals een vreemd lichaamgevoel, versterkte secreetvorming, etc. Vandaag de dag wordt een breed scala aan materialen gebruikt voor de vervaardiging van tracheacanules. Onverenigbaarheden met materialen moeten worden vermeden (bijv. allergie voor zilver of latex).


AD1 = Buitendiameter canuleschild
AD2 = Buitendiameter canulepunt
ID1 = Binnendiameter punt buitencanule
ID2 = Binnendiameter punt binnencanule
L1-AB = Lengte over buitenboog/ruglijn
L2-MB = Lengte over centrale boog/hartlijn
θ - BW = Buigingshoek
ø - CD = CUFF-diameter
IC = Binnencanule
AK = Buitencanule